De betovering van april – Elizabeth von Arnim

Op een druilerige februaridag in het sombere naoorlogse Londen beslissen twee jonge vrouwen die de verveling en de eenzaamheid van hun kinderloos huwelijk beu zijn, om de maand april door te brengen in een middeleeuws kasteel aan de Italiaanse kust. Ze zoeken nog twee andere reislustigen om de kosten te delen en te drukken, zodat ze met zijn vieren naar het zonnige zuiden vertrekken: de uitbundige, onbevangen Lotty Wilkins, de gekwelde, religieus bewogen Rose Arbuthnot, de afstandelijke aristocrate lady Charlotte Dester, en de strenge, in het verleden levende mevrouw Fisher. Hoezeer ze zowel karakterieel als maatschappelijk ook van elkaar verschillen, het prachtig ingerichte kasteel, het mooie weer, het heerlijke uitzicht op een baai van de Tyrreense zee, de weelderige bloementuin brengen hen in verstandhouding en genegenheid bij elkaar. Weinig blijkt zo aanstekelijk als een verrukkelijke omgeving en mensen die het goed met elkaar voor hebben en bereid zijn om hun vooroordelen opzij te schuiven. Het prullerige, alledaagse gedoe, de onbenullige zorgen, de stijve omgangsvormen worden vergeten en maken plaats voor een blije kennismaking.

This is a feel-good novel die door de uitnodigende stijl, de alomtegenwoordige fijnzinnige humor en de rake observaties over liefdeloosheid en gemis niet ten prooi valt aan een al te melige sentimentaliteit. De lectuur van dit boek staat in deze regenachtige winterdagen gelijk met een gedroomde vakantie in het kleurige en geurige Toscane. De betovering begint zodra je de omslag ziet.

Elizabeth von Arnim, De betovering van april. Signatuur, 2023, 280p.

(The Enchanted April, 1922)

KERST 2023

Maar laat iemand

Mij de geurige beker reiken,

Vol donker licht,

Opdat ik rust vind.

Het is niet goed

Nergens in de ziel sterfelijke

Gedachten te koesteren. Maar goed is

Een gesprek recht uit het hart,

Veel te horen over liefderijke dagen

En daden van weleer.

Es reiche aber,

Des dunklen Lichtes voll,

Mir einer den duftenden Becher,

Damit ich ruhen möge.

Nicht ist es gut,

Seellos von sterblichen

Gedanken zu seyn. Doch gut

Ist ein Gespräch und zu sagen

Des Herzens Meinung, zu hören viel

Von Tagen der Lieb‘,

Und Thaten, welche geschehen.

Uit: Friedrich Hölderlin, Andenken (1803).

IMAGO

In de Turkse competitie heeft de voorzitter van een voetbalclub een scheidsrechter in mekaar geslagen en daarbij diens oogkas gebroken. Dat is een  spijtig incident, want Turkije wil volgend jaar het Europees Kampioenschap organiseren en moet dus kost wat kost negatieve publiciteit mijden.

Zo lossen wij dat vandaag op. We hebben het niet meer over het immorele of het kwaad, maar over imagoschade. Na de dodelijke terreuraanslagen in Brussel werd er ook gezegd dat die schadelijk waren voor het imago van onze hoofdstad. Tegelijk verkondigen we dat negatieve reclame niet bestaat. Het ergste wat ons kan overkomen, is dat er over ons niet gesproken wordt. O tempora…

ALS SNEEUW

Alsof ze zich verzetten tegen het bestaan als vlok,

alsof ze de grond niet willen raken,

alsof ze niet willen vallen en alleen in de lucht willen dansen als pluisjes in het licht,

zijgen de sneeuwkorrels neer op de naakte lindetakken, de verdorde hortensiabollen, de gekrulde ligusterblaadjes

en schrijven er een streepje poëzie,

een wit vers,

een rijm

HET GELIJK VAN DE KIEZER

Daar gaan we weer. ‘De kiezer heeft altijd gelijk.’

Neen. De  kiezer heeft niet altijd gelijk. Wat de kiezer beslist heeft, moet worden uitgevoerd. Dat is de wet van de democratie. Maar vaak heeft de kiezer geen gelijk, vaak heeft de kiezer een domme stem uitgebracht. Voorbeelden genoeg: Duitsland 1933, VS 2016 – om er slechts twee te noemen.

En ja, de kiezer voelt zich vaak niet erkend. Maar die kiezer die beweert geen gehoor te vinden, brengt dan vaak een stem uit die enkel voortkomt uit een anti-institutionele rancune. En dat is nefast.

Of de kiezer op zoek naar erkenning geeft zijn stem aan een narcist. Want iedereen weet: bij een narcist vind je gehoor.

NOVEMBERMIDDAG

Wandelend langs de vijver van de Parkabdij, door de dreef met platanen en beuken, zie ik wat ik net bij Olga Tokarczuk gelezen heb:

Het festijn van het vallen heeft een aanvang genomen, alsof de nabijheid van de dood in al deze bomen voorraden ongewone energie vrijmaakt die, in plaats van het leven in stand te houden, ze in staat stelt het sterven te vieren.

(Empusion. De Geus, 2023, p. 45)

ERBARMEN

In de Sint-Pieterskerk van Leuven zaten vele tientallen mensen om te luisteren naar de muziek van Guillaume Du Fay, een tijdgenoot van Dieric Bouts. Tussen de witstille spitsbogen weerklonk minutenlang Kyrie eleison, de bede om erbarmen.

Weinigen spreken die woorden nog uit. Weinigen durven nog uiting geven aan ’s mensen hulpeloosheid en reddeloosheid. We geloven niet meer in de Heer die zich over ons zou erbarmen, en zijn daarom de mening toegedaan dat wij geen nood hebben aan erbarmen. We hebben het erbarmen in de ban gedaan, we achten ons boven elke hulpeloosheid verheven en zijn terecht gekomen in een wereld die kapot gaat aan de zelfverheerlijking. Geen pijnlijker voorbeeld dan de landstreek waar de parabel over het erbarmen ontstaan is…

Misschien is dat het meest erbarmelijke dat we het erbarmen kwijt gespeeld zijn. Met het geloof in erbarmen hebben we het geloof in elkaar verloren. Wat, als de eerste stap naar vrede de erkenning van ’s mensen reddeloosheid inhoudt?

EEN HERFSTGEDICHT (van Roland Jooris)

Je ziet het aan het gras dat verkleurt,

aan wat ritselt en reuzelt in de nevel,

aan de aarde die er vager bij ligt,

je merkt het aan de lucht die verschaalt,

aan wat vlamt en knettert op het veld,

aan de rook die als verdoofd

boven het landschap blijft hangen,

je wilt het nog wat langer laten duren,

iets vasthouden,

het ijler geworden licht

dat nauwelijks de zon doorlaat,

de bijna lege akkers,

het zwijgen waarin iets naar beneden dwarrelt,

waarin een takje zich gemakkelijk laat breken

alles aarzelt

voor het Definitieve

EEN KLEIN PARADIJS

Langs een smal aarden pad bereiken we de tuin van Helena: buk en pluk bloemen en bessen, de snoeischaar ligt klaar, betalen kan via een QR-code. De tuin neemt een stuk van de vallei in aan de rand van het Chartreuzenbos. A wandelt de bloemenwei in en plukt een ruiker: dahlia’s, zinnia’s en heerlijk geurende reukerwten. Ik ga zitten aan de houten tafel met sierlijke poten van metaal, waarop een vaas met herfstbloemen rust uitstraalt. Er is een glijbaan voor de allerkleinsten, de opstap is gemaakt van balen stro. En aan de zwaar neerbuigende takken van de diepgegroefde acacia’s hangen een schommel en hangmatten. Hier kom je om te verpozen, om in alle seizoenen te proeven van de natuur. En ik weet weer waarom de eerste woonplaats van de mensen aangeduid wordt als het paradijs – met een woord ontleend aan het oud-Perzisch dat de betekenis heeft van ‘omheind park’.  

NEVENSCHIKKING

De samenleving is een nevenschikking waarin elk woord telt. Aldus Ruth Lasters vandaag in De Standaard. Wat een prachtig beeld! Geen onderschikking, maar nevenschikking. Wonderlijk genoeg houdt dit beeld ook een nieuwe visie op taal en grammatica in, want ook daar doen we aan onderschikking: er is de adel van de zelfstandige naamwoorden en werkwoorden, en er is het voetvolk van de lidwoorden, de bijwoorden, voorzetsels en tussenwerpsels. Alsof het tussenwerpsel ‘helaas’ in de zin ‘Het gaat helaas niet goed met hem’ zonder verlies kan worden weggelaten.

Samenleven omschrijft Arendt als ‘to act in concert’, ‘in eensgezindheid handelen’. De samenleving is een orkest dat een concert brengt: alle muziekinstrumenten hebben hun eigen partituur, maar ze worden verenigd in één samenklank, één samenspraak waarin de onderscheiden instrumenten toch hoorbaar blijven.

Alleen de nevengeschikte kan een naaste zijn.