HET GELIJK VAN DE KIEZER

Daar gaan we weer. ‘De kiezer heeft altijd gelijk.’

Neen. De  kiezer heeft niet altijd gelijk. Wat de kiezer beslist heeft, moet worden uitgevoerd. Dat is de wet van de democratie. Maar vaak heeft de kiezer geen gelijk, vaak heeft de kiezer een domme stem uitgebracht. Voorbeelden genoeg: Duitsland 1933, VS 2016 – om er slechts twee te noemen.

En ja, de kiezer voelt zich vaak niet erkend. Maar die kiezer die beweert geen gehoor te vinden, brengt dan vaak een stem uit die enkel voortkomt uit een anti-institutionele rancune. En dat is nefast.

Of de kiezer op zoek naar erkenning geeft zijn stem aan een narcist. Want iedereen weet: bij een narcist vind je gehoor.

NOVEMBERMIDDAG

Wandelend langs de vijver van de Parkabdij, door de dreef met platanen en beuken, zie ik wat ik net bij Olga Tokarczuk gelezen heb:

Het festijn van het vallen heeft een aanvang genomen, alsof de nabijheid van de dood in al deze bomen voorraden ongewone energie vrijmaakt die, in plaats van het leven in stand te houden, ze in staat stelt het sterven te vieren.

(Empusion. De Geus, 2023, p. 45)

ERBARMEN

In de Sint-Pieterskerk van Leuven zaten vele tientallen mensen om te luisteren naar de muziek van Guillaume Du Fay, een tijdgenoot van Dieric Bouts. Tussen de witstille spitsbogen weerklonk minutenlang Kyrie eleison, de bede om erbarmen.

Weinigen spreken die woorden nog uit. Weinigen durven nog uiting geven aan ’s mensen hulpeloosheid en reddeloosheid. We geloven niet meer in de Heer die zich over ons zou erbarmen, en zijn daarom de mening toegedaan dat wij geen nood hebben aan erbarmen. We hebben het erbarmen in de ban gedaan, we achten ons boven elke hulpeloosheid verheven en zijn terecht gekomen in een wereld die kapot gaat aan de zelfverheerlijking. Geen pijnlijker voorbeeld dan de landstreek waar de parabel over het erbarmen ontstaan is…

Misschien is dat het meest erbarmelijke dat we het erbarmen kwijt gespeeld zijn. Met het geloof in erbarmen hebben we het geloof in elkaar verloren. Wat, als de eerste stap naar vrede de erkenning van ’s mensen reddeloosheid inhoudt?

EEN HERFSTGEDICHT (van Roland Jooris)

Je ziet het aan het gras dat verkleurt,

aan wat ritselt en reuzelt in de nevel,

aan de aarde die er vager bij ligt,

je merkt het aan de lucht die verschaalt,

aan wat vlamt en knettert op het veld,

aan de rook die als verdoofd

boven het landschap blijft hangen,

je wilt het nog wat langer laten duren,

iets vasthouden,

het ijler geworden licht

dat nauwelijks de zon doorlaat,

de bijna lege akkers,

het zwijgen waarin iets naar beneden dwarrelt,

waarin een takje zich gemakkelijk laat breken

alles aarzelt

voor het Definitieve

EEN KLEIN PARADIJS

Langs een smal aarden pad bereiken we de tuin van Helena: buk en pluk bloemen en bessen, de snoeischaar ligt klaar, betalen kan via een QR-code. De tuin neemt een stuk van de vallei in aan de rand van het Chartreuzenbos. A wandelt de bloemenwei in en plukt een ruiker: dahlia’s, zinnia’s en heerlijk geurende reukerwten. Ik ga zitten aan de houten tafel met sierlijke poten van metaal, waarop een vaas met herfstbloemen rust uitstraalt. Er is een glijbaan voor de allerkleinsten, de opstap is gemaakt van balen stro. En aan de zwaar neerbuigende takken van de diepgegroefde acacia’s hangen een schommel en hangmatten. Hier kom je om te verpozen, om in alle seizoenen te proeven van de natuur. En ik weet weer waarom de eerste woonplaats van de mensen aangeduid wordt als het paradijs – met een woord ontleend aan het oud-Perzisch dat de betekenis heeft van ‘omheind park’.  

NEVENSCHIKKING

De samenleving is een nevenschikking waarin elk woord telt. Aldus Ruth Lasters vandaag in De Standaard. Wat een prachtig beeld! Geen onderschikking, maar nevenschikking. Wonderlijk genoeg houdt dit beeld ook een nieuwe visie op taal en grammatica in, want ook daar doen we aan onderschikking: er is de adel van de zelfstandige naamwoorden en werkwoorden, en er is het voetvolk van de lidwoorden, de bijwoorden, voorzetsels en tussenwerpsels. Alsof het tussenwerpsel ‘helaas’ in de zin ‘Het gaat helaas niet goed met hem’ zonder verlies kan worden weggelaten.

Samenleven omschrijft Arendt als ‘to act in concert’, ‘in eensgezindheid handelen’. De samenleving is een orkest dat een concert brengt: alle muziekinstrumenten hebben hun eigen partituur, maar ze worden verenigd in één samenklank, één samenspraak waarin de onderscheiden instrumenten toch hoorbaar blijven.

Alleen de nevengeschikte kan een naaste zijn.

HERFSTBLUES

Het (Amerikaans) Engels zegt fall als tegenhanger van spring. De herfst is het jaargetij van het verval, van de neergang en het verdwijnen. Van de late pluk ook, harvest. Bijvoorbeeld van de mispel, een in onze herfsttij van de beschaving vergeten vrucht die mijn moeder zaliger nog met smaak at. Niet alleen vogels en vissen sterven uit, maar ook smaken en recepten, voornamen, woorden en zegswijzen. Het lievelingswoord van mijn moeder was pront, dat voor haar niet de betekenis had van vlug, maar van mooi, en dat ze niet alleen gebruikte om personen te beschrijven, maar ook dingen: een pronte tafel. Ze kon sarcastisch uithalen met Het is goed riemen snijen uit andermans leer, of belerend met Je moet de tering naar de nering zetten. En omdat bij elk seizoen bloemen passen, koos ze in de herfst voor dahlia’s. Die versieren haar graf. Ze ligt al jaren op het kerkhof van het landelijke dorp waar ze geboren is en getogen. Maar vanmiddag zag ik ze plots staan onder de mispelboom in de pronte tuin van onze buren.

DE LEUVENSE MINSTREEL

Heeft Pink Floyd ooit opgetreden in Leuven? Heeft Wolfgang Amadeus ooit in bewondering gestaan voor Het Laatste Avondmaal van Dirk Bouts? Wie is Janneke de Grijzer? Bestaat de bochtige klokpoliep echt of is dat niet meer dan een scheldwoord uit het repertoire van kapitein Haddock?

Zoek je een antwoord op die hartverscheurende vragen, schaf je dan Leuven aan van Eric Min. Lees- en wandelplezier gegarandeerd.

Het in een zwierige stijl geschreven boek bevat veel aantrekkelijke weetjes, maar zal je vooral bij een wandeltocht door Leuven laten genieten van de stad in al zijn facetten.

’t Es ni allemoo mizeire en biskandose…

(Eric Min, Leuven: Een gids voor thuisblijvers en passanten. Luster, 2023.)

PAUL VAN OSTAIJEN

We weten al lang dat Paul van Ostaijen een overtuigde flamingant geweest is. De scholier kon het niet verkroppen dat de lessen op de middelbare school (onder meer bij de jezuïeten in Antwerpen) in het Frans gegeven werden. Hij klaagde het ongrondwettelijk karakter van het verfranste systeem aan. Nu blijkt dat hij door zijn Vlaamsgezindheid niet teruggeschrokken is voor collaboratie met de Duitse bezetter.

Maar de muzikale eenvoud van zijn laatste gedichten, die hij zou bundelen onder de titel Het eerste boek van Schmoll, blijft bekoren. Zoals het onvergetelijke Melopee:

Onder de maan schuift de lange rivier

Over de lange rivier schuift moede de maan

Onder de maan op de lange rivier schuift de kano naar zee


Langs het hoogriet

Langs de laagwei

schuift de kano naar zee

schuift met de schuivende maan de kano naar zee

Zo zijn ze gezellen naar zee de kano de maan en de man

Waarom schuiven de maan en de man getweeën gedwee naar de zee

GEKNEUSDE HEMEL

De azuurblauwe lucht toont overdag een ongenaakbaar gelaat, maar ’s avonds wanneer de wolken het laatste zonnelicht vangen, draagt ze de sporen van kwetsbaarheid. Door het licht dat in alle schakeringen van vaalgeel tot donkerpaars uitwaaiert, krijgen de wolken de teint van een geblutste huid. Nooit is de hemel ons, aardse stervelingen, dichterbij dan wanneer het goddelijke uitspansel niet langer de kleuren van kneuzing kan verhullen.