TWEE ZUSJES

Hé kleine meid op je trampoline

dat sta ik dagelijks te zingen als ik de meisjes bij onze overburen bezig zie. Uren brengen ze door, al springend op de verende mat, de kleinste en jongste aan een sneller tempo dan de grootste en oudste die hoger springt. Vanuit de erker in mijn zitkamer zie ik hun kopjes boven de beukenhaag opduiken, de oudste met lila haarband door de blonde lokken, de jongste met vlechtjes, de armen zwaaiend, de jurkjes zwierend. En ik hoor hun pret: ze kwetteren als meesjes, ze giechelen als meisjes. Zo zijn ze één met de mat, met de lucht, met zichzelf en met elkaar. En ik weet het weer: geluk – dat is een gat in de lucht springen.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.