OPPENHEIMER

We zoeken wel eens naar iconische gebeurtenissen die het lot van de westerse beschaving samenvatten, en we verwijzen dan naar de nacht van 14 op 15 april 1912, als het tot dan toe grootste schip ooit met de passende naam Titanic zinkt, vijf dagen, nadat het onder het motto ‘Unsinkable’ aan zijn eerste transatlantische reis begon. Veelbeduidend voegen we eraan toe dat het orkest bleef spelen… (Over het alle verbeelding tartende vervolg met de onderzeeër die zich met dezelfde mythische naam tooide en zijn tocht naar de meer dan honderd jaar geleden gezonken oceaanreus niet overleefde, wil ik het niet hebben.) Als we zoeken naar iconische personen, wie komt dan meer in aanmerking dan Julius Robert Oppenheimer? Wie incarneert op een meer pregnante manier de onontwarbare dubbelzinnigheid van de hedendaagse westerse beschaving? Wie representeert op een meer pregnante manier de waanzinnige superioriteit die het Westen zich aanmeet en die het als een boemerang in zijn gezicht terugkrijgt?

Het onmiskenbare genie dat trots was op zijn prestatie, omdat hij verwezenlijkt had wat bijna niemand voor mogelijk hield: de productie van de atoombom. Dat de grenzen van de wetenschappen verlegde en intussen niet kon inschatten wat deze grensverlegging zou betekenen voor de wereld van de mensen en de menselijke aangelegenheden.

Een wetenschappelijk programma dat in gang gezet werd om nazi-Duitsland te verslaan, maar voltooid werd, nadat nazi-Duitsland verslagen was, en dan maar ingezet werd om Japan op de knieën te krijgen.

De atoombom die niet enkel als afschrikking mocht dienen, maar moest gebruikt worden, en nadien niet meer mocht gebruikt worden en enkel als afschrikking mocht dienen.

En dan het excuus: ‘We waren aan het eind van 5 jaar oorlog, we waren uitgeput en we hadden tijd noch zin in morele overwegingen.’ Alsof die zogenaamde verontschuldiging niet het complete debacle van een beschaving verwoordt.

De wetenschappen zijn het paradepaardje van de westerse beschaving. Wat zegt het over die beschaving als een van de grootste wetenschappers ooit na zijn ontdekking moet besluiten: ‘Now I have become the destroyer of worlds’?

AFSCHEID VAN MILAN KUNDERA

Basso ostinato in het oeuvre van Milan Kundera is de gedachte dat een totalitair bestel niet in staat is om te lachen. Wie binnen een totalitair systeem leeft, zowel heersers als onderdanen, heeft het vermogen om te lachen verloren of afgezworen. Met een woord dat hij ontleent aan de zestiende-eeuwse romanschrijver en humanist François Rabelais, noemt Kundera ze ‘agelasten’: van ‘gelaô’, Grieks voor ‘lachen’. Het totalitarisme bant de lach, omdat het de fundamentele relativiteit van de menselijke aangelegenheden niet verdraagt. Het dweept met de gedachteloosheid van absolute, vaststaande ideeën. Daarom heeft het volgens Kundera ook de oorlog verklaard aan de roman, die de kunst is van het onzekere en het paradoxale , ontstaan in een ruimte waarbinnen niemand de waarheid in pacht heeft.

AFSCHEID VAN PASCAL MERCIER

Nu moeten we afscheid nemen van Pascal Mercier. Of Nachttrein naar Lissabon echt een magistrale roman is, betwijfel ik. Maar er staan wel prachtige dingen in. Bijvoorbeeld over afscheid.

Want dat is de zin van afscheid in de volle, doorslaggevende betekenis van het woord: dat twee mensen, voordat ze uit elkaar gaan, zich tegenover elkaar uitspreken hoe ze elkaar hebben gezien en beleefd. Over wat er tussen hen is gelukt en wat er is mislukt. Daar is moed voor nodig: je moet de pijn over de dissonanties kunnen verdragen. Het gaat erom ook de dingen te erkennen die onmogelijk waren.

DE APOSTAAT

Opvoeden heeft altijd iets paradoxaals. Doe zoals ik, zegt de opvoeder, word jezelf. Volg mij niet, zoek je eigen pad.

Deze valstrik tekent de opvoeding, want het is onmogelijk om aan het gebod ‘volg mij niet’ te gehoorzamen. Immers: hoe gehoorzaam je? Door te volgen of door niet te volgen? En wat doe je als je niet volgt?

Dezelfde paradox tekent het leren. Een goede leerling beloont de leraar niet door zijn woorden letterlijk te herhalen of zijn gedachten intact over te nemen. Een goede leerling volgt de leraar, maar zijn trouw is niet vrij van ongehoorzaamheid. Hij zoekt zijn eigen weg. Een goede leerling is tegelijk trouw en ontrouw. Hij heeft altijd iets van een apostaat, een afvallige. Zijn volgzaamheid is nooit vrij van ketterij.

ON THE ROAD

We hebben gelezen dat de mythische Route 66, die Amerika doorkruist, een bescheiden tegenhanger heeft in de Engelse A 303, die ergens onder Londen begint, niet te ver van Basingstoke, en naar het westen loopt, tot in Devon. Gezapig zeilen we door het golvende, zonovergoten landschap met zijn eindeloze velden en prachtige bomen. Onze reislust krijgt vleugels aangeboden door de jukebox van het geheugen. We zingen het stoere Like a rolling stone, het al te melige Country roads, en het poëtische Be sure to wear some flowers in your hair. We overwegen even om ons aan te sluiten bij de hippies die in de buurt van Stonehenge kamperen. Maar tussen droom en drugs staan – je weet wel – wetten in de weg, en – misschien meer nog – praktische bezwaren. Niemand anders dan Lou Reed helpt ons op weg: Just a perfect day, And when it gets dark we go home.

DE KASTANJE

Op een pleintje met kasseistenen staat een huizenhoge kastanjelaar uitgedost met witte meibloesems. Hij lijkt een monumentale kandelaar die met feestelijke kaarsen hulde brengt aan het desondanks, aan wat alle onheilsprofetieën ten spijt stand houdt. Zoals kaarsen op stille plaatsen een gedenkteken zijn en ons herinneren aan het onzegbare dat ons aanbelangt: dat het beloofde op komst is, dat er troost is voor het onverdraaglijke.

DERTIGERS

Dertigers zijn ze. In verschillende formaties, gekoppeld of alleen, met of zonder kinderen. Ze zijn blij elkaar nog eens te zien, ze klinken en drinken mimosa – een weerzien bij een gezellige brunch. Gaandeweg neemt hun spreken een andere toonaard aan: de ruis van een eerste falen, het besef dat volharding alleen niet volstaat, dat ook het vurig gewenste kan mislukken en plannen wel eens gedwarsboomd worden. Maar in hun zwijgen verbergt zich ook de kalme vastberadenheid die bereid is te blijven zoeken. Dertigers zijn ze. Ze omhelzen moeder, want ze weten dat die ook zulke jaren heeft meegemaakt.

VERZET

Eens temeer gaan er stemmen op die op 8 mei de bevrijding willen gedenken en meteen die datum in het teken van verzet willen plaatsen. Het doet mij denken aan wat de Franse verzetsstrijder (en surrealistische dichter) René Char tijdens de Tweede Wereldoorlog schreef: ‘Notre héritage n’est précédé d’aucun testament.’ (‘Onze erfenis werd ons nagelaten zonder enig testament.’) Het verzet weigert zich te conformeren en ervaart die weigering als een nalatenschap zonder testament, zoals het ook de vrijheid gekregen heeft zonder bijhorende uitleg. Het verzet zegt ‘Neen!’. Het breekt met de normen en maatstaven die het in de eigen tijd aantreft. Het keert zich tegen de bestaande wereld. Die breuk komt van nergens, is ongemotiveerd, tenzij door de droom van een omwenteling. Dat onvoorwaardelijke engagement typeert het verzet en maakt het tot iets wat tegelijk verleidt en bedreigt.

LUCA

Een century, een long pot, een safety shot, de baulk area, een snooker, de cue action, een one four seven, de break off, een plant, een shot to nothing – Luca Brecel daagt niet alleen zijn tegenstanders uit, maar ook de Nederlandse taal. (We vinden het zo gemakkelijk om die Engelse woorden over te nemen en lijken intussen te vergeten dat het Engels wel eigen woorden gevonden heeft om het spel te beschrijven.)

Ik kijk graag, omdat het spel zo een virtuoze nauwkeurigheid vereist, omdat het uitzonderlijk fair gespeeld wordt en omdat het – grappig genoeg – genoemd is naar die positie in het spel waarbij de witte speelbal geblokkeerd ligt. Het spel is genoemd naar die mogelijkheid in het spel die het spel doodlegt. Britse humor?

HELGA

Ze is van Duitsen bloede. Elk Pruisisch militarisme is haar weliswaar vreemd, maar toch loopt ze hier in de Zegelaan triomfantelijk rond. Niet zoals Caesar ‘Veni, vidi…’, maar als een huisvrouw die de zegen van het thuis zijn aan den lijve ondervindt. Als ze in onze voortuin komt paraderen, jagen we ze niet weg, want ze is de lieveling van onze overbuurvrouw. Koningsberger is haar ras. Haar naam ontleent ze aan de vrouw van de zegerijke Viking Hagar. Heel lekkere eieren legt ze, meer dan 200 per jaar, wit-beige van kleur. Onze Helga.