AAN HET VENSTER

Le peintre de la fenêtre: zo werd Henri De Braekeleer genoemd. Zijn werk wordt nu geëxposeerd in Namen.

Je kijkt op de rug van een man die door het openstaande venster naar buiten kijkt. Hij bevindt zich in een kamer, maar is volledig gekleed, met overjas en hoed. Hij kijkt een smalle straat in, langs een witte bakstenen muur. In de ruit van het openstaande venster zie je een hoofd, maar dat hoofd is niet de weerspiegeling van zijn hoofd. De figuur in de ruit houdt het hoofd anders en draagt een andere hoed. Is het een vrouw? Is het de vrouw op wie de man in de kamer wacht, naar wie hij uitkijkt? Of het is een vrouw aan wie hij denkt? Die hem verlaten heeft, die misschien overleden is?

Je kijkt op de rug van een vrouw die door het openstaande venster naar buiten kijkt. Zij zit op een stoel in een kamer, een oorbel in de rechteroor, het haar keurig opgestoken en in een netje samengehouden. Haar linkerhand ligt op de vensterbank, haar rechter in haar schoot, maar het stille leven dat zij kijkend uitstraalt, lijkt uit die handen verdwenen. Zij kijkt naar buiten, naar een plein met winkels, één iemand kijkt in een etalage, maar verder is het plein leeg, verlaten.

Je kijkt naar een man en een vrouw die kijken. Maar er schuilt geen verlangen in hun kijken, het is geen uitkijken. Het is wachten, geen verwachten. Je kijkt naar een witte muur en een leeg plein en je ziet hoe uitzichtloos traag de tijd verstrijkt.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.