OORLOG OF VREDE?

Wie denkt in een gesprek over Rusland nog aan muziek en literatuur? Wie denkt, als Rusland vernoemd wordt, nog aan Tsjaikovski, Stravinsky en Prokofiev, of aan Tolstoj, Tsjechov, Grossman, en Tsvetajeva? Met deze door reddeloosheid ingegeven vragen begint Michaïl Sjisjkin zijn boek Mijn Rusland. Hij herinnert eraan dat nazi-Duitsland in 1945 eenzelfde lot beschoren was: wie dacht toen in een gesprek over Duitsland aan Beethoven en Brahms, of aan Goethe, Hegel, Hölderlin en Rilke?

En hij vervolgt: ‘De Duitsers hebben geleerd schuld te dragen en het verleden te verwerken en waren in staat een democratisch georiënteerde maatschappij op te bouwen. De wedergeboorte van het land was gebaseerd op de allesverpletterende nederlaag van de oorlog. Ook Rusland heeft dat “uur nul” nodig. Zonder boetedoening en erkenning van nationale schuld is er in Rusland geen democratisch nieuw begin mogelijk. Maar zal het tot een Russische knieval komen in Kiev, Charkiv, Marioepol? In alle landen waar Russische tanks zijn geweest: Boedapest, Praag, Tallinn, Vilnius, Riga, Grozny?’

FRANZ KAFKA

2024 is het jaar van Franz Kafka, die honderd jaar geleden stierf aan strottenhoofdtuberculose en wiens leven en werk onwrikbaar verbonden is met Praag. Kafka’s naam staat voor ondelgbare schuld en schaamte, voor een noodlottige onaangepastheid en sombere wereldvervreemding. Toch staat in zijn dagboek ook het volgende te lezen:

Het is heel goed denkbaar dat de heerlijkheid van het leven in al haar rijkdom rondom iedereen en altijd klaarligt, maar versluierd, in de diepte, onzichtbaar, heel ver weg. Maar ze ligt daar, niet vijandig, niet onwillig, niet doof. Als je haar met de juiste woorden roept, bij de juiste naam, dan komt ze. Dat is het wezen van de magie, die niet handelt, maar roept.

NAFISSATOU THIAM

Sommigen dansen van vreugde, anderen huilen van geluk.

Maar onvergetelijk zijn de woorden van Nafi Thiam, die in de zevenkamp voor de derde keer olympisch goud wint: ‘Men spreekt van succes, maar ik herinner mij de opofferingen, de twijfels, de tranen, de pijn. Je inzetten volstaat niet, de sport geeft, en je moet klaar zijn om te aanvaarden wat je krijgt.’

Zo spreekt ze onrechtstreeks haar dank uit aan al haar medestanders die met haar de weg naar de overwinning hebben gebaand, en huldigt ze meteen haar minder fortuinlijke tegenstanders van wie de opofferingen niet naar de zege geleid hebben.

KORTRIJK

Een bezoek aan de Triënnale in Kortrijk laat mij nog maar eens ervaren wat kunst vermag.

In een van de Broeltorens toont Erkan Özgen een korte film, waarin een doofstomme jongen, gezeten op een tapijt, vertelt over de gruwel van de oorlog in Syrië. Zijn uiterst expressieve gezicht,  zijn verschrikte ogen en zijn ondubbelzinnige gebaren hebben geen woorden nodig om de onmenselijke wreedheid uit te beelden.

In de Karmelietessenkapel ligt een werk van Motoi Yamamoto, dat op een enorme doek in kant lijkt, maar in feite uit schitterend wit zout bestaat. Zinspelend op de oeroude gewoonte om voedsel in zout te bewaren, bouwt de kunstenaar een stil monument dat eens te meer zonder woorden gedenkt.

Oorverdovend is de klacht om het barbaarse geweld, recht door zee gaat het treuren om de geliefde.

KAUWEN

Elke dag opnieuw, als het begint te schemeren, zoeken de kauwen elkaar op. Luid krassend en klapwiekend zwermen ze met honderden tegelijk door de lucht, waar ze in een ogenschijnlijk wanordelijke troep cirkels draaien om dan samen te scholen op de toppen van de hoogste bomen in het park.

Wat gebeurt hier? Hoeveel duizenden jaren is dit al gaande? Hoe weten ze of beslissen ze wie de leiding heeft? En waarom wordt dit dagelijks opgevoerd? Om de samenhorigheid te versterken? Om verdedigingsmechanismen tegen een mogelijke aanval door roofvogels in te oefenen? Of is het een poging om eendrachtig de opkomende nachtelijke duisternis te bezweren?

UNTER DEN LINDEN

De zomerzon geeft vaak verstek, en toch zijn de bomen op afspraak. Zeker de linden wier zoete geur overal in de stad zweeft. Leuven is een klein Berlijn, we leven unter den Linden, beroesd door het parfum van de bomen met de vrouwennaam. Geen wonder dat dichters al eeuwen fantaseren over het minnespel onder de linde. De dichter met de meest poëtische naam, Walther von der Vogelweide, wijdde er rond het jaar 1200 een lied aan.

Under der linden
an der heide,
dâ unser zweier bette was

Dat zijn pas beleuvenissen.

BLOEDBADNATIE — Paul Auster

‘Volgens een recente schatting van het Children’s Hospital of Philadelphia Research Institute bezitten de inwoners van de Verenigde Staten momenteel 393 miljoen vuurwapens – ruim één per man, vrouw en kind in het land. Elk jaar komen er zo’n veertigduizend Amerikanen om als gevolg van schotwonden, grofweg het equivalent van het aantal verkeersdoden op alle Amerikaanse wegen en snelwegen.’

‘Het percentage huishoudens dat een wapen bezit is de afgelopen vijftig jaar gestaag gedaald, van de helft naar een derde, en toch is het aantal wapens dat de Amerikanen momenteel bezitten groter dan ooit – wat wil zeggen dat steeds minder mensen steeds meer wapens kopen.’

‘In Amerika valt nog steeds elk jaar een schrikbarend aantal verkeersdoden, maar vergeleken met het duizelingwekkend aantal ongelukken in de jaren twintig, dertig en veertig, is het percentage ongelukken op het totale aantal van door meer dan driehonderd miljoen Amerikanen in bijna driehonderd miljoen geregistreerde voertuigen gereden kilometers in feite enorm gedaald. En dat roept de volgende vraag op: als we de risico’s van het autorijden hebben kunnen verminderen door met ons verstand tot het inzicht te komen dat het in ieders belang was om die risico’s te vermijden, waarom zijn we dan niet in staat geweest om hetzelfde te doen ten aanzien van vuurwapens?’

Dit zijn fragmenten uit Bloedbadnatie, een van de laatste boeken van de enkele weken geleden overleden auteur Paul Auster. Het boek bevat tevens pakkende foto’s van Spencer Ostrander. Die tonen locaties waar schietpartijen hebben plaatsgevonden en het leven sindsdien al dan niet hernomen is: Walmart, El Paso, Texas; West Nickle Mines School, Lancaster, Pennsylvania; Umpqua Community College, Roseburg, Oregon…

Paul Auster,  Bloedbadnatie. (Vert. Ronald Vlek.) De Bezige Bij, 2023, 149p.

ANNABELLE

Ze liggen er gebroken en terneergeslagen bij – de hydrangea’s met de verleidelijke naam Annabelle. Ze zijn gesneuveld in de aanhoudende regenvlagen die hen als dodelijke pijlen hebben getroffen. Het heilige woord over de leliën des velds, wier onaantastbare heerlijkheid die van tempelbouwer Salomo overtrof, is weerlegd. Want zie, de sneeuwbalhortensia’s, die als winterhard worden geroemd, zijn door de striemende zomerneerslag gekraakt.

IMMANUEL KANT

2024 is het jaar van Immanuel Kant, die driehonderd jaar geleden geboren werd in Königsberg, de stad die hij nooit zou verlaten. Hij wordt aangezien als de grootste filosoof van de Verlichting, en als een van de grootste filosofen uit de westerse geschiedenis. In het laatste decennium van de achttiende eeuw schreef Kant een tekst met als titel Naar de eeuwige vrede. Daarin staat het volgende te lezen:

Als men hiermee het ongastvrije gedrag van de beschaafde, voornamelijk handeldrijvende staten van ons werelddeel vergelijkt, dan is de onrechtvaardigheid die zij ten toon spreiden bij het bezoek aan vreemde landen en volkeren (voor hen staat dat gelijk met veroveren), schrikbarend groot. Amerika, de neger-landen, de specerij-landen, de Kaap enz. beschouwden zij bij hun ontdekking als landen die aan niemand toebehoorden, want voor hen telden de inwoners ervan helemaal niet. Onder het voorwendsel slechts de bedoeling te hebben om handelsnederzettingen te vestigen, brachten zij in Oost-Indië vreemde, oorlogszuchtige volkeren binnen en met hen de onderdrukking van de inheemse bevolking, het aanzetten van de verschillende staten aldaar tot wijdverbreide oorlogen, hongersnood, oproer, trouweloosheid en hoe de litanie van kwalen die het menselijke geslacht kwellen, verder mag luiden. En dit doen machten die van vroomheid veel werk maken en die in hun rechtzinnigheid als uitverkorenen beschouwd willen worden, terwijl zij onrecht als water drinken.

BROERS

Anderhalf jaar is hij, en samen met zijn twee jaar oudere broer raapt hij het snoeisel bijeen dat vader op de stoep achtergelaten heeft, en brengt het naar de kleine kruiwagen. Onopvallend worden ze ingeschakeld in het huiselijk leven, speels leveren ze een bijdrage. De oudste toont wat er moet gebeuren, hij neemt een handvol takken en blaren en gooit die in de kruiwagen; de jongste doet hem na, een handvol is voor hem één takje dat hij voorzichtig op de bijeengeraapte hoop legt. Noem het broederschap, noem het samenhorigheid: de jongste leert hoe te volgen, de oudste leert hoe voor te gaan. Het is een van de meest aangrijpende scènes die ik de laatste jaren gezien heb.