CATASTROFES

Najaar 1965, Sint Jozefscollege Aalst. Een missionaris jezuïet vertelt aan ons, jongens van het zesde leerjaar, over de inwoners van Angola en Congo, de voormalige Belgische kolonie. Hij eindigt zijn bevlogen verhaal met de vurige oproep: ‘Wij moeten die mensen helpen. Niet uit naastenliefde, maar uit eigenliefde, want ze zullen allemaal komen.’ Profetische woorden. De migrantenstroom is meer dan een halve eeuw geleden voorspeld. Maar zijn we voorbereid?

Zomer 1972. In de Aula-reeks een boekje met als titel Rapport van de Club van Rome. Het is een vertaling van The Limits to Growth, waarin onderzoekers van het befaamde MIT de klimaatverandering voorspellen.

Iets gelijkaardigs kan nu gezegd worden over de aardbeving in Turkije en Syrië. Blijkbaar werden de gevolgen van een mogelijke aardbeving tot in de puntjes voorspeld. Altijd opnieuw doen we alsof catastrofes ons als een anoniem noodlot van buitenaf overvallen, alsof we pech hebben. Maar in feite organiseren we onze eigen misère.

Waaraan ligt dat? Gemakzucht? Winstbejag? Of hebben wij een soort kennis ontwikkeld die ons belet om tot actie over te gaan? Een kennis waarbij we er niet in slagen om de  objectieve vaststelling om te zetten in subjectieve betrokkenheid. Wanneer gaan we ons realiseren dat we verwikkeld zijn in wat ons overkomt?

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.