AFSCHEID VAN PASCAL MERCIER

Nu moeten we afscheid nemen van Pascal Mercier. Of Nachttrein naar Lissabon echt een magistrale roman is, betwijfel ik. Maar er staan wel prachtige dingen in. Bijvoorbeeld over afscheid.

Want dat is de zin van afscheid in de volle, doorslaggevende betekenis van het woord: dat twee mensen, voordat ze uit elkaar gaan, zich tegenover elkaar uitspreken hoe ze elkaar hebben gezien en beleefd. Over wat er tussen hen is gelukt en wat er is mislukt. Daar is moed voor nodig: je moet de pijn over de dissonanties kunnen verdragen. Het gaat erom ook de dingen te erkennen die onmogelijk waren.

DE APOSTAAT

Opvoeden heeft altijd iets paradoxaals. Doe zoals ik, zegt de opvoeder, word jezelf. Volg mij niet, zoek je eigen pad.

Deze valstrik tekent de opvoeding, want het is onmogelijk om aan het gebod ‘volg mij niet’ te gehoorzamen. Immers: hoe gehoorzaam je? Door te volgen of door niet te volgen? En wat doe je als je niet volgt?

Dezelfde paradox tekent het leren. Een goede leerling beloont de leraar niet door zijn woorden letterlijk te herhalen of zijn gedachten intact over te nemen. Een goede leerling volgt de leraar, maar zijn trouw is niet vrij van ongehoorzaamheid. Hij zoekt zijn eigen weg. Een goede leerling is tegelijk trouw en ontrouw. Hij heeft altijd iets van een apostaat, een afvallige. Zijn volgzaamheid is nooit vrij van ketterij.

ON THE ROAD

We hebben gelezen dat de mythische Route 66, die Amerika doorkruist, een bescheiden tegenhanger heeft in de Engelse A 303, die ergens onder Londen begint, niet te ver van Basingstoke, en naar het westen loopt, tot in Devon. Gezapig zeilen we door het golvende, zonovergoten landschap met zijn eindeloze velden en prachtige bomen. Onze reislust krijgt vleugels aangeboden door de jukebox van het geheugen. We zingen het stoere Like a rolling stone, het al te melige Country roads, en het poëtische Be sure to wear some flowers in your hair. We overwegen even om ons aan te sluiten bij de hippies die in de buurt van Stonehenge kamperen. Maar tussen droom en drugs staan – je weet wel – wetten in de weg, en – misschien meer nog – praktische bezwaren. Niemand anders dan Lou Reed helpt ons op weg: Just a perfect day, And when it gets dark we go home.

DE KASTANJE

Op een pleintje met kasseistenen staat een huizenhoge kastanjelaar uitgedost met witte meibloesems. Hij lijkt een monumentale kandelaar die met feestelijke kaarsen hulde brengt aan het desondanks, aan wat alle onheilsprofetieën ten spijt stand houdt. Zoals kaarsen op stille plaatsen een gedenkteken zijn en ons herinneren aan het onzegbare dat ons aanbelangt: dat het beloofde op komst is, dat er troost is voor het onverdraaglijke.

DERTIGERS

Dertigers zijn ze. In verschillende formaties, gekoppeld of alleen, met of zonder kinderen. Ze zijn blij elkaar nog eens te zien, ze klinken en drinken mimosa – een weerzien bij een gezellige brunch. Gaandeweg neemt hun spreken een andere toonaard aan: de ruis van een eerste falen, het besef dat volharding alleen niet volstaat, dat ook het vurig gewenste kan mislukken en plannen wel eens gedwarsboomd worden. Maar in hun zwijgen verbergt zich ook de kalme vastberadenheid die bereid is te blijven zoeken. Dertigers zijn ze. Ze omhelzen moeder, want ze weten dat die ook zulke jaren heeft meegemaakt.

VERZET

Eens temeer gaan er stemmen op die op 8 mei de bevrijding willen gedenken en meteen die datum in het teken van verzet willen plaatsen. Het doet mij denken aan wat de Franse verzetsstrijder (en surrealistische dichter) René Char tijdens de Tweede Wereldoorlog schreef: ‘Notre héritage n’est précédé d’aucun testament.’ (‘Onze erfenis werd ons nagelaten zonder enig testament.’) Het verzet weigert zich te conformeren en ervaart die weigering als een nalatenschap zonder testament, zoals het ook de vrijheid gekregen heeft zonder bijhorende uitleg. Het verzet zegt ‘Neen!’. Het breekt met de normen en maatstaven die het in de eigen tijd aantreft. Het keert zich tegen de bestaande wereld. Die breuk komt van nergens, is ongemotiveerd, tenzij door de droom van een omwenteling. Dat onvoorwaardelijke engagement typeert het verzet en maakt het tot iets wat tegelijk verleidt en bedreigt.

LUCA

Een century, een long pot, een safety shot, de baulk area, een snooker, de cue action, een one four seven, de break off, een plant, een shot to nothing – Luca Brecel daagt niet alleen zijn tegenstanders uit, maar ook de Nederlandse taal. (We vinden het zo gemakkelijk om die Engelse woorden over te nemen en lijken intussen te vergeten dat het Engels wel eigen woorden gevonden heeft om het spel te beschrijven.)

Ik kijk graag, omdat het spel zo een virtuoze nauwkeurigheid vereist, omdat het uitzonderlijk fair gespeeld wordt en omdat het – grappig genoeg – genoemd is naar die positie in het spel waarbij de witte speelbal geblokkeerd ligt. Het spel is genoemd naar die mogelijkheid in het spel die het spel doodlegt. Britse humor?

HELGA

Ze is van Duitsen bloede. Elk Pruisisch militarisme is haar weliswaar vreemd, maar toch loopt ze hier in de Zegelaan triomfantelijk rond. Niet zoals Caesar ‘Veni, vidi…’, maar als een huisvrouw die de zegen van het thuis zijn aan den lijve ondervindt. Als ze in onze voortuin komt paraderen, jagen we ze niet weg, want ze is de lieveling van onze overbuurvrouw. Koningsberger is haar ras. Haar naam ontleent ze aan de vrouw van de zegerijke Viking Hagar. Heel lekkere eieren legt ze, meer dan 200 per jaar, wit-beige van kleur. Onze Helga.

DE VRIJE GAVE

Hoe arm is onze rijke wereld geworden!

Getekend door de ideologie van het kapitalisme hebben we geen voeling meer met wat het betekent om iets te geven. Je bewijst iemand een dienst omdat je op een wederdienst rekent, of omdat je ervan uitgaat dat je zal worden vergoed. Succes geef je niet weg, tenzij om later zelf meer succes te boeken. Do ut des.

Dat je een ploegmaat de overwinning zou gunnen, tart elk inlevingsvermogen. Daar kun je later alleen maar spijt van krijgen.

Vriendschap en in vriendschap geboren vrijgevigheid – neen, daar doen wij niet aan.

ZWIJGEN IS GOUD?

Het onvoorwaardelijk geloof in het oude gezegde ‘Spreken is zilver, zwijgen is goud’ is getaand. De maatschappelijke schade wordt opgemeten: omerta over dopinggebruik in de sport, over kindermisbruik, over partnergeweld in het huwelijk, enzovoort. Maar in de roman Dagen in de geschiedenis van stilte kaart Merethe Lindstrøm een ander probleem aan. Hoe mensen die er niet toekomen om pijnlijke ervaringen te delen, stikken in het ongezegde. Hoe ze wegzakken in de bodemloosheid van hun onvermogen om woorden te vinden voor een gebeurtenis die hen ten diepste getekend heeft. Ze vervreemden niet alleen van hun medemensen, maar ze raken ook zichzelf kwijt in de zelf gebouwde gevangenis van een redeloos zwijgen.