MINDER

‘Para Libo’, voor Libo: zo luidt de korte dedicace op het eind van Roma, de film van Alfonso Cuarón. De regisseur draagt zijn deels autobiografische film op aan de meid uit zijn kinderjaren. We volgen het reilen en zeilen van een doktersgezin in de wijk Roma van Mexico-stad rond het jaar 1970. De meid, die in de film Cleo heet en van Mixteekse origine is, is de hele dag, van ’s morgens tot ’s avonds, in de weer: de binnenkoer schrobben, hondenpoep opkuisen, de kinderen wekken en aankleden, wassen, bedden opmaken, de vaat doen, thee zetten, de telefoon – die zo goed als nooit rinkelt omdat iemand hààr wil spreken – opnemen en de hoorn doorgeven na die schoongemaakt te hebben, enzovoort. Wordt ze mishandeld of getreiterd? Neen. De kinderen hebben haar graag, waarschijnlijk liever dan hun eigen moeder, en ook de vrouw des huizes heeft een minimaal besef van wat Cleo allemaal doet en hoe onmisbaar ze is. Als ze zwanger raakt en de vader verstek geeft, wordt ze niet ontslagen; integendeel, ze kopen haar een babybedje.

Maar onverdraaglijk is de vanzelfsprekendheid die haar bestempelt als de eeuwige ondergeschikte, de mindere zonder recht op een eigen leven en onverdraaglijk is de nooit bevraagde overtuiging dat ze het eigenlijk wel getroffen heeft met dat doktersgezin. Dat is wat de film toont en zo zet hij ons op weg naar een wereld die echt een einde maakt aan de ongelijkheid tussen klassen, rassen en seksen. Let’s have a dream…

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.